Geplande keizersnede (gentle sectio)

Op de polikliniek vindt met de gynaecoloog het gesprek plaats over de manier van bevallen. Als er een mogelijke reden is voor een keizersnede vertelt de gynaecoloog u wat de voor- en nadelen van de operatie zijn. Ook wordt besproken hoe de operatie in zijn werk gaat. En wat u kunt verwachten  van de opname, uw herstel en mogelijke complicaties. U besluit dan samen welke manier van bevallen uw voorkeur heeft.

Als wordt afgesproken om een geplande keizersnede te doen, wordt een afspraak gepland met de anesthesist en met het opnamebureau. Vaak zijn dit webconsulten. 

De datum waarop de keizersnede wordt gedaan wordt afgesproken door het opnamebureau. De meeste keizersneden doen we  een week voor de uitgerekende datum. Soms is er een reden waarom dit eerder moet worden gepland.

De gynaecoloog spreekt af bij welke termijn het opnamebureau de keizersnede moet inplannen. Het opnamebureau bepaalt uiteindelijk de datum. U krijgt ook een afspraak met de anesthesist om de verdoving te bespreken.

Bij een keizersnede wordt meestal een ruggenprik gegeven als verdoving. De anesthesist bespreekt wat u hiervan kan verwachten. Dit hoort u tijdens de afspraak die gemaakt wordt bij het plannen van de keizersnede.

Op de dag van de geplande keizersnede komt u nuchter naar het ziekenhuis. Dit betekent dat u vanaf 00.00 uur de avond voor opname niet meer eet. U mag nog wel water drinken of thee zonder melk en suiker.

U meldt zich op de afgesproken tijd op de afdeling Verloskunde. Vaak doen we de keizersnede in de ochtend, maar soms ook in de middag. Als de keizersnede later is geeft het opnamebureau u aangepast advies over het moment wanneer u niet meer mag eten. 

Voor de operatie krijgt u een infuus en pijnstillers van de verpleegkundige. Meestal wordt de blaaskatheter op de operatiekamer ingebracht nadat de ruggenprik is gegeven. Soms doet de verpleegkundige dit al op de afdeling. 

Bij een keizersnede wordt verdoving gegeven met een ruggenprik. Door de ruggenprik heeft u goede verdoving en maakt u de geboorte van de baby mee. Soms wordt narcose gegeven, dit gebeurt alleen als daar een belangrijke reden voor is. De narcose kan invloed hebben op de baby. 

De arts maakt meestal een ‘bikinisnede’. Dit is een horizontale snee van 10-15 centimeter in uw onderbuik. Daarna halen we uw baby uit de buik. Vaak drukken we hierbij op uw buik. De keizersnede duurt in totaal ongeveer 45 minuten.

De navelstreng wordt doorgeknipt door een arts. Dit kan helaas niet door iemand anders gedaan worden, omdat alles schoon (steriel) moet blijven. Daarna halen we de placenta eruit. Vervolgens hechten we de buik dicht.

Als uw kind geboren is, wordt het droog gewreven en door onze kinderarts onderzocht. Daarna leggen we de baby naakt op uw blote borst, zodat er huid-op-huidcontact is. Dit is goed voor de ontwikkeling van uw baby. Soms kan de baby niet op de operatiekamer blijven. Bijvoorbeeld omdat de baby te vroeg geboren is en in de couveuse moet. Dan gaat uw partner mee met de baby naar de afdeling. Uw kindje is niet alleen. 

U wordt na de keizersnede met uw kindje naar de uitslaapkamer gebracht. Hier krijgt u informatie over borstvoeding en legt u uw kindje aan de borst.U blijft ongeveer 1,5 uur op de uitslaapkamer.

U gaat met uw kindje naar de gezinssuite. Hier bent u 24 uur per dag samen met uw kind. Zo leert u elkaar goed kennen. Uw partner kan bij u in de gezinssuite blijven slapen. 

Na de keizersnede houden we u goed in de gaten. We controleren uw bloeddruk, polsslag, wond, het bloedverlies en de hoeveelheid urine. Via het infuus krijgt u vocht. De verpleegkundige verwijdert de blaaskatheter na 1 of 2 dagen. 1 dag na de operatie nemen we soms bloed af om te controleren of u bloedarmoede heeft. Om trombose te voorkomen krijgt u 1 keer per dag een injectie onder de huid van uw bovenbeen met een bloedverdunnend medicijn (Fraxiparine). Deze prikken krijgt u meestal de eerste en tweede dag. 

Door de ruggenprik heeft u na de keizersnede geen controle over uw benen. Langzaam komt het gevoel en de kracht in uw benen terug. Een paar uur na de operatie zal de verpleegkundige u helpen om uw bed uit te komen.

Uw buik is na de operatie vaak nog een paar dagen opgezet en u kunt pijnlijke krampen hebben. Kort na de keizersnede heeft u pijn aan de wond. Hiervoor krijgt u pijnstilling. De buik doet vaak zeer, niet alleen bij het litteken maar ook hoger, tot aan de navel. Bij het hechten van de huid gebruiken we meestal hechtingen die uit zichzelf oplossen. 

Het slangetje in uw blaas wordt de ochtend na de operatie verwijderd. U mag naar huis als:

• u niet veel pijn heeft;
• u kunt plassen binnen 4 uur na verwijderen van het slangetje in de blaas;
•  u met hulp kan douchen.

U mag waarschijnlijk na 1 dag weer naar huis. Soms moet u langer in het ziekenhuis blijven. Bijvoorbeeld als de baby in een couveuse ligt. 

Thuis zult u verder herstellen. Veel vrouwen zijn erg moe na een keizersnede. Geef hieraan toe en rust zoveel mogelijk uit. Een kraamverzorgende ondersteunt u hierbij.

Til de eerste weken nog geen zware dingen, zoals vuilniszakken of een zware boodschappentas. Langzaam kunt u steeds meer dingen doen, zoals licht huishoudelijk werk en kleine boodschappen.

Voor de eerste drie dagen neemt u:

• 3-4 x per dag: 2 tabletten paracetamol met zes uur tussen de innames
• als het nodig is 2-3x per dag: 1 tablet diclofenac

Na drie dagen stopt u met de tabletten diclofenac. Na drie dagen gaat u minder paracetamol slikken: 4 keer per dag 1 tablet paracetamol. Probeer in de dagen hierna de paracetamol verder te verminderen en uiteindelijk te stoppen

Neem contact op met het ziekenhuis als:

• u meer dan 2 maandverbanden helemaal vol heeft in 1 uur.
• u koorts heeft: een temperatuur hoger dan 38 graden.
• als u niet iedere 4 uur kunt plassen. Dit moet meer dan een aantal druppeltjes zijn.
• als u plotseling een dik, pijnlijk, rood en warm been heeft: dit kan passen bij trombose.
• u buikpijn heeft die continu aanwezig is en niet verdwijnt met pijnstilling.