Voorbereiding onderzoek voor diabetespatiënten

Binnenkort komt u naar het BovenIJ ziekenhuis voor een onderzoek of een kleine ingreep. Hiervoor moet u ‘nuchter’ zijn. Dit betekent dat u vanaf een bepaald moment niet meer mag eten en drinken. Wat betekent dit voor u als diabetespatiënt? Wat moet u doen bij een lage of hoge bloedglucose? En hoe gaat dat met uw medicijnen voor uw diabetes? Dat en meer leest u in deze brochure.

Leest u de aangekruiste informatie door en volg de instructies goed op. 

Verder in deze brochure leest u wat u kunt doen bij een te lage of een te hoge bloedglucose.

Belangrijk

  • Neem op de dag van het onderzoek uw eigen medicatie, insulinepen, naaldjes en meetapparatuur mee naar het ziekenhuis. 
  • Zorg dat u druivensuikertabletten (dextro) bij u heeft als u naar het ziekenhuis komt. 

Behandeling in de ochtend: vanaf 24.00 uur nuchter

Uw behandeling vindt plaats in de ochtend vóór 12.00 uur. Hiervoor moet u vanaf 24.00 uur ‘nuchter’ zijn. Dit betekent dat u de avond voor de behandeling vanaf 24.00 uur niet meer mag eten en drinken. Uw arts of diabetesverpleegkundige bespreekt met u hoe en wanneer u uw medicijnen kunt innemen. 

Let op: voor u geldt alleen het aangekruiste advies!

Alleen tabletten

  • Neem uw ochtendmedicijnen niet in. 
  • Bij de eerste maaltijd na de behandeling neemt u uw medicatie in volgens uw eigen schema.

Eenmaal daags insuline (langwerkend)

  • U spuit insuline in de avond
    Spuit de avond voor het onderzoek 75% van uw insuline. Na het onderzoek mag u de gebruikelijke dosering van uw insuline hervatten. 
  • U spuit insuline in de ochtend
    Op de dag van het onderzoek geen insuline ‘s ochtends spuiten. Na het onderzoek mag u 50% van uw insuline voor het ontbijt spuiten.

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

Tweemaal daags insuline (mix insuline)

  • De avond voor het onderzoek: spuit 75% van de gebruikelijke dosering.
  • De ochtend van het onderzoek; geen insuline spuiten.
  • Spuit vóór de eerste maaltijd na het onderzoek 50% van de gebruikelijke dosering insuline, en daarna uw eigen dosering hervatten. 

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

Viermaal daags insuline (3x kort en 1x langwerkend)

  • Spuit de avond voor het onderzoek bij de avondmaaltijd de gebruikelijke dosering van de kortwerkende insuline. 
  • Spuit de avond voor het onderzoek 70% van de dosering langwerkende insuline. 
  • Vanaf 24.00 uur bent u nuchter, u mag geen kortwerkend insuline in de ochtend spuiten. 
  • Na het onderzoek, mag u de gebruikelijke dosering kortwerkende insuline spuiten als u normaal gaat eten.

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

GLP 1  1x daags

  • Exenatide (Byeta)
    Bij ontbijt geen Byetta spuiten, voor de avondmaaltijd weer normaal spuiten. 
  • Liraglutide (victoza)
    Bij gebruik in de ochtend, dosis pas spuiten na onderzoek.
    Bij gebruik in de avond, normale dosis spuiten.

Insulinepomp

  • Laat de pomp op de basaalstand staan. 
  • Is uw bloedglucose hoger dan 10? Dien dan 2 eenheden bolus toe.
  • Controleer na de behandeling en bij klachten elke 2 uur uw bloedglucose. Is uw bloedglucose te hoog of te laag? Volg dan de adviezen op bij ‘Wat te doen bij te lage of te hoge bloedglucose’. 
  • Krijgt u een hypo? Zet de pomp dan 1 uur uit en neem glucose in. Volg de adviezen op bij ‘Wat te doen bij te lage of te hoge bloedglucose’.

Controleer na 1 uur uw bloedglucose. Is uw bloedglucose na 1 uur hoger dan 6? Zet dan de pomp weer aan. Is uw bloedglucose nog steeds lager dan 6? Controleer dan elk half uur uw bloedglucose, totdat de bloedglucose hoog genoeg is om de pomp aan te zetten.

Behandeling in de middag: nuchter of licht ontbijt

Uw behandeling is in de middag na 12.00 uur. Uw behandelend arts of diabetesverpleegkundige vertelt u of u nuchter moet zijn of dat u nog een licht ontbijt mag gebruiken. Moet u ‘nuchter’ zijn? Dan mag u de avond vóór de behandeling vanaf 24.00 uur niet meer eten en drinken. Mag u voor 8.00 uur een licht ontbijt gebruiken? Dan neemt u een beschuit en alleen heldere vloeistoffen zoals koffie zonder melk, thee en water. Uw arts bespreekt met u hoe en wanneer u uw medicijnen kunt innemen. 

Let op: voor u geldt alleen het aangekruiste advies!

Alleen tabletten

  • Moet u nuchter zijn? Dan neemt u géén medicijnen.
  • Bij de eerste maaltijd na de behandeling gebruikt u uw medicijnen volgens uw normale schema. 

Eenmaal daags insuline (langwerkend)

  • U spuit insuline normaal in de avond
    Spuit 75% van uw insuline op gebruikelijke tijd in de avond voor het onderzoek. 

Controleer na het onderzoek en bij klachten elke twee uur uw bloedsuiker, en onderneem zo nodig actie volgens de adviezen. 

  • U spuit insuline in de ochtend
    Als u nuchter moet zijn, spuit 50% van de insuline na het onderzoek.
    Als u een licht ontbijt mag gebruiken, spuit in de ochtend 50% van uw dosering.

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

Tweemaal daags insuline ( mix insuline)

  • De avond voor het onderzoek 75% van de normaal dosering insuline spuiten. 
  • Als u nuchter moet zijn voor het onderzoek, geen insuline in de ochtend spuiten. 
  • Als u een licht ontbijt mag gebruiken, spuit 50%van de gebruikelijke dosering voor het ontbijt. 
  • Voor de avondmaaltijd geldt de gebruikelijke dosering hervatten. 

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

Viermaal daags insuline (3x kort en 1x langwerkend)

  • Spuit bij de avondmaaltijd, op de dag voor het onderzoek, de gebruikelijke dosering kortwerkende insuline. 
  • Spuit de avond voor het onderzoek 70% van de dosering langwerkende insuline.

Zie ook de tabel verderop in deze informatie.

Als u een licht ontbijt mag gebruiken:

  • Spuit in de ochtend bij uw licht ontbijt 50% van de gebruikelijke kortwerkende insuline. 
  • Na het onderzoek mag u de gebruikelijke dosering insuline hervatten

Als u geen licht ontbijt mag gebruiken: 

  • U mag geen kortwerkende insuline spuiten. 

GLP 1  1x daags

  • Exenatide (Byetta)Als u nuchter moet zijn, geen Byetta in de ochtend spuiten. Voor de avondmaaltijd weer normaal spuiten.
    Als u licht ontbijt mag hebben, normale dosis in de ochtend spuiten.
  • Liraglutide (victoza)
    Als u nuchter moet zijn, victoza na het onderzoek spuiten.
    Als u een licht ontbijt mag hebben, normale dosering spuiten.

Let op: Bydureon 1x per week kan niet worden aangepast.

Insulinepomp

  • Laat de pomp op de basaalstand staan.
  • Is uw bloedglucose hoger dan 10? Dien dan 2 eenheden bolus toe.
  • Controleer na de behandeling en bij klachten elke 2 uur uw bloedglucose. Is uw bloedglucose te hoog of te laag? Volg dan de adviezen op bij ‘Wat te doen bij te lage of te hoge bloedglucose’. 
  • Krijgt u een hypo? Zet de pomp dan 1 uur uit en neem glucose in.  Volg dan de adviezen op bij ‘Wat te doen bij te lage of te hoge bloedglucose’. 

Controleer na 1 uur uw bloedglucose. Is uw bloedglucose hoger dan 6? Zet dan de pomp weer aan. Controleer dan elk halfuur uw bloedglucose, totdat de bloedglucose hoog genoeg is om de pomp aan te zetten.

 

Tabel: Gangbare insulinesoorten en hun toepassing

Werkingsduur

Soortnaam

Merknaam

Voornaamste toepassing

Snel of kortwerkend

Lispro

Aspart

Glulisine

Gewone humane insuline

Humalog

NovoRapid

Apidra

Humuline regular

Insuman Rapid

Bij maaltijden in meer maal daags schema; ook voor ‘bijspuiten’. 

Mengsels insuline

 

Novomix 30.50,70

Humalog Mix 25,50

Humuline 30/70

InsumanCom15,25,50

2 maal daags schema

Middel/

langwerkend

NPH

Glargine

Determir

Insulatard

Lantus

Levemir

Eenmaal daags, in combinatie met tabletten en/of  snelwerkend insuline 

Alle penvullingen of wegwerppennen bevatten 300 eenheden (E) insuline in 3 ml. 

 

Adviezen bij te lage of te hoge bloedglucose

Te lage bloedglucose (lager dan 4)

  • Neem een glas siroop (0,4 dl siroop) of 4 tot 6 tabletten druivensuiker.
  • Controleer na 1 uur uw bloedglucose.

Te hoge bloedglucose 

  • Gebruikt u Mix insuline? En is uw bloedglucose hoger dan 15? Spuit dan 4 eenheden bij. Controleer na 1 uur uw bloedglucose. Is uw bloedglucose gedaald? Blijf dan elke 2 uur controleren.
    Is uw bloedglucose niet gedaald? Herhaal dan 1x het bijspuiten en blijf elke 2 uur controleren. 

  • Gebruikt u kort- en langwerkende insuline? Gebruikt u normaal meer dan 30 eenheden per dag? Is uw bloedglucose te hoog, dan kunt u met uw kortwerkende insuline, bijvoorbeeld Novorapid bijspuiten volgens het volgende schema: 
    • bloedglucose 12-18: 4 eenheden; meet na 2 uur uw bloedglucose
    • bloedglucose hoger dan 18: 6 eenheden; meet na 2 uur uw bloedglucose. 

Herhaal dit zo nodig elke 2 uur tot de bloedglucose lager is dan 12.

  • Gebruikt u kort- en langwerkende insuline? Gebruikt u normaal minder of gelijk aan 30 eenheden per dag? Is uw bloedglucose te hoog, dan kunt u met uw kortwerkende insuline, bijvoorbeeld Novorapid bijspuiten volgens het volgende schema: 
    • bloedglucose 12-18: 3 eenheden; meet na 2 uur uw bloedglucose
    • bloedglucose hoger dan 18: 4 eenheden; meet na 2 uur uw bloedglucose. 

Herhaal dit zo nodig elke 2 uur tot de bloedglucose lager is dan 12.

Blijft uw bloedglucose hoog, daalt deze niet neem dan met spoed contact op met de diabetesverpleegkundige. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de spoedeisende hulp. 

Heeft u nog vragen?

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan tijdens kantooruren contact op met de diabetesverpleegkundige. U kunt de diabetesverpleegkundige bereiken via de hoofdreceptie van het ziekenhuis. Vraagt u naar tracer 325. 

Contactinformatie afdelingen

Interne geneeskunde polikliniek

Telefoonnummer 020-634 6296
Route 48

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem. Als u verder surft, accepteert u onze cookies.

Terug naar bovenScroll naar boven