Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT)

Bij een transurethrale resectie van een blaastumor wordt via een operatie een tumor in de blaas verwijderd. Deze ingreep wordt TURT genoemd: transurethrale resectie van een tumor. Transurethraal betekent dat de operatie via de plasbuis (urethra) wordt uitgevoerd, dus via de natuurlijke weg. Resectie wil zeggen dat de tumor wordt weggesneden met behulp van een stalen lisje waardoor stroom wordt geleid.

Voorbereiding

Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt wordt deze medicatie in overleg met uw behandelend anesthesist enige dagen tevoren gestaakt. Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dat betekent dat u vanaf twaalf uur ’s nachts niets meer mag eten, drinken en roken. Een lege maag voorkomt overgeven en verslikken tijdens en direct na de operatie. 

De ingreep

De ingreep vindt plaats onder algehele verdoving (narcose) of onder regionale verdoving. Bij een regionale verdoving krijgt u een ruggenprik. Ofschoon er geen uitwendig zichtbare wond is, dient de ingreep als een echte operatie beschouwd te worden. Wanneer u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s gesproken op het preoperatief spreekuur. Nadat de anesthesioloog de verdoving heeft toegediend, begint de uroloog met de operatie. Hiervoor ligt u op de rug met uw benen opgetrokken in beensteunen.

De uroloog brengt een hol instrument in de plasbuis tot in de blaas om de blaas te bekijken en de tumor te verwijderen. Ook de andere instrumenten om te opereren brengt hij via dit holle buisje in de blaas. De tumor wordt verwijderd met behulp van een stalen lisje waardoor een elektrische stroom loopt. De tumor wordt laag voor laag afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. Er ontstaat dus een inwendige wond in de blaas. De blaas wordt voortdurend tot ontplooiing gebracht door een spoelvloeistof in de blaas te brengen. 

Tussendoor wordt de blaas steeds geleegd waarbij de losgemaakte deeltjes van de tumor mee naar buiten komen. Kleine bloedinkjes worden meestal dichtgeschroeid met het stalen lisje. Na verwijdering van de tumor wordt de blaas nogmaals goed gespoeld. Er wordt een katheter (een dun slangetje) achtergelaten in de blaas omdat de urine na de operatie meestal bloederig is.

Na de ingreep

Wanneer u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Dagelijks komt de uroloog bij u langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden. 

De katheter blijft meestal maximaal 24 uur in de blaas zitten om te zorgen voor een goede urineafvoer en om de blaas te kunnen spoelen als dit nodig is, bijvoorbeeld als er stolsels aanwezig zijn. De urine zal veelal rood gekleurd zijn. Wanneer deze weer helder gekleurd is, kan de katheter worden verwijderd. Meestal is dit één tot twee dagen na de operatie. Wanneer het plassen hierna goed op gang is gekomen, kunt u het ziekenhuis verlaten.

Om de vorming van stolsels te voorkomen kunt u het beste veel drinken. Geadviseerd wordt de eerste tijd na operatie niet te veel lichamelijke arbeid te verrichten en te veel persen bij ontlasting te vermijden. Eventueel kan de ontlasting minder hard gemaakt worden met behulp van medicijnen.

Het kan zijn dat u de dag na de operatie ook een chemo-blaasspoeling met Mitomycine (MMC) krijgt via de katheter. Deze chemo-blaasspoeling is er voor bedoeld om de mogelijke rest blaastumorcellen aan te pakken zodat deze geen kans hebben om zich te nestelen in de wond van de blaaswand.

Nadat deze spoeling is gezet moet deze minimaal 1 uur in uw blaas blijven zitten. Vervolgens laten we deze spoeling via de katheter weer aflopen. Daarna mag de katheter eruit. Als u goed geplast heeft, mag u naar huis.

De volgende leefregels zijn van toepassing:

  • Tot 2 dagen na de spoeling zittend plassen en de wc deksel sluiten, 2 keer doortrekken en het toilet huishoudelijk reinigen zoals u gewend bent te doen. Dit is noodzakelijk om het knoeien van de resten van de spoelvloeistof op huid of kleding te voorkomen.
  • U kunt na de spoeling blaasklachten krijgen. Om deze klachten te verminderen, raden wij u aan meer te drinken dan u gewend bent.
  • Na de blaasspoeling is geslachtsgemeenschap toegestaan. Wij adviseren u wel een condoom te gebruiken. Dit is nodig tot en met de 2e dag na de spoeling.

Bijwerkingen Mitomycine (MMC):

  • Vaak aandrang om te plassen.
  • Pijnlijk of branderig gevoel in de blaas en plasbuis, bloed of weefseldeeltjes bij de urine.
  • Moeite met het ophouden van de urine.

Vrijwel altijd zijn deze klachten op de dag van de spoeling verdwenen. De meeste patiënten verdragen de blaasspoelingen probleemloos, zonder bijwerkingen.

Controle

Volgens afspraak komt u op controle bij uw behandelend uroloog. Hij zal u inlichten over de resultaten van het microscopisch onderzoek van het weefsel dat tijdens de operatie is verwijderd. Dit microscopisch onderzoek geeft uitsluitsel over de soort tumor (oppervlakkig groeiend of invasief) die bij u is verwijderd. Ook bespreekt de uroloog met u of nader onderzoek en/of behandeling nog noodzakelijk is.

In ieder geval zal steeds na enige maanden opnieuw in de blaas gekeken moeten worden om te inspecteren of geen nieuwe blaastumoren gevormd zijn. Ook hierna blijft u onder controle, omdat blaastumoren de neiging hebben terug te keren.

Wat zijn mogelijke risico’s en complicaties?

Na de operatie kan een blaasbloeding optreden. U kunt hierbij bloed verliezen en de kans bestaat dat er een bloedstolsel wordt gevormd. Meestal stopt een dergelijke bloeding na het spoelen van de blaas via de blaaskatheter. Soms is het nodig de blaas onder narcose te spoelen en de bloeding te stoppen. Tijdens een TURT kan een gaatje in de blaas ontstaan. Dit heet een perforatie. De kans op een perforatie hangt samen met de grootte en de plaats van de blaastumor. De spoelvloeistof die wij tijdens de TURT gebruiken kan dan via de perforatie uit de blaas naar buiten lekken. Om verdere lekkage te beperken, beëindigt de uroloog dan soms de operatie. Een klein gaatje in de blaaswand sluit meestal vanzelf. Bij een grotere perforatie is soms na de TURT een open buikoperatie nodig om de weggelekte spoelvloeistof te verwijderen en het gat in de blaas te sluiten. Deze complicatie is gelukkig zeldzaam.

Een andere complicatie die na de operatie kan optreden is een urineweginfectie. Die gaat soms gepaard met koorts. Een urineweginfectie kan goed worden behandeld met antibiotica. Nog lang na de operatie kan een ontsteking optreden, die zich bij mannen soms uit als een bijbalontsteking. Normaal gesproken is een dergelijk ontsteking goed te behandelen met antibiotica. Bij mannen is het mogelijk dat er langere tijd na de operatie een vernauwing van de plasbuis ontstaat. Soms is hiervoor een nieuwe operatie nodig. 

Klachten na de operatie

Na de operatie treden vaak blaaskrampen op en kunt u een schrijnend gevoel hebben in de plasbuis. Het plassen gaat vaak samen met meer aandrang en u zult waarschijnlijk vaker naar het toilet moeten. Dit normaliseert in de loop van enkele weken. De urine kan gedurende 6-8 weken nog bloederig zijn, maar dit is niet verontrustend.

Wanneer neemt u contact op? 

  • Wanneer u duidelijk grote bloedstolsels plast of het bloedverlies niet vermindert. 
  • Bij koorts boven de 38,5 graden Celsius.
  • Ernstige brandende pijn tijdens het plassen of wanneer u niet meer kunt plassen.
  • Leefregels voor thuis.
  • Fietsen, zwaar tillen en persen, kunt u beter uitstellen tot na het eerste polikliniekbezoek (maximaal zes weken).
  • Tot ongeveer 6-8 weken na de operatie kan het voorkomen dat u geregeld nog wat bloed of stolsels in de urine ziet. Wij adviseren om voldoende te drinken (twee liter per dag).
  • Na ongeveer twee weken kunt u uw normale werkzaamheden weer hervatten.

Heeft u nog vragen?

Het is niet de bedoeling dat deze informatie de persoonlijke gesprekken met uw uroloog vervangt. Met problemen of vragen, ook naar aanleiding van deze informatie, kunt u altijd terecht bij de assistente van de urologie polikliniek of uw uroloog. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem contact met ons op. 

Contactinformatie afdelingen

Urologie polikliniek

Telefoonnummer 020-634 6243
Route 33

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem. Als u verder surft, accepteert u onze cookies.

Terug naar bovenScroll naar boven