Anesthesie en voorbereiding van kinderen op een operatie

Binnenkort wordt u kind onder narcose geopereerd. Deze folder geeft uitleg over de operatiedag en de narcose. Ook geven we u tips hoe u zich hier met uw kind op kunt voorbereiden.

Heeft u na het lezen nog vragen? Stel die dan gerust aan de anesthesioloog of de verpleegkundige op de kinderafdeling.

Gesprek met de anesthesioloog 

Voor de operatie maakt u kennis met de anesthesioloog. Dat is een arts die alles weet van narcose, pijnbestrijding en zorg rondom de operatie. De anesthesioloog kent de ziektegeschiedenis van uw kind.

De anesthesioloog kan u nog aanvullende vragen stellen.  Bijvoorbeeld over de gezondheid van uw kind en eventueel medicijngebruik.. U kunt ook vragen verwachten  over eventuele eerdere operaties en hoe uw kind toen op de narcose reageerde.

Verschillende soorten anesthesie

De anesthesioloog bespreekt met u, en als dit kan met uw kind, welke vorm van narcose uw kind nodig heeft. Er bestaan verschillende vormen van anesthesie of verdoving.

De meest bekende is de algehele narcose, waarbij het hele lichaam wordt verdoofd. Ook een plaatselijke verdoving is mogelijk. Er wordt dan een klein stukje huid verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten.

Bij liesbreukoperaties en urologische operaties is het zogenaamde caudale blok een veelgebruikte vorm van verdoving bij kinderen. Dit is een zenuwverdoving waarbij via een prik boven de bilnaad (bij het stuitje) een verdovingsmiddel wordt ingespoten. Deze verdoving zorgt ervoor dat uw kind na de operatie weinig tot geen pijn heeft.

Het kan wel enige uren een zwaar gevoel in de benen geven. Ook kan het plassen wat moeilijker op gang komen. Een caudaal blok zal gedaan worden als uw kind onder narcose is. 

Veiligheid narcose

Narcose is zeer veilig. Dit komt door verbetering van de bewakingsapparatuur, moderne geneesmiddelen en door een goede opleiding van de anesthesioloog en zijn medewerkers. Toch zijn onverwachte problemen niet altijd te voorkomen. Een kind kan allergisch zijn voor medicijnen of een beademingsbuisje kan het gebit beschadigen. Dit komt maar zelden voor.

De voorbereiding thuis

Een operatie is voor een kind een ingrijpende gebeurtenis. Dit geldt zeker voor kleine kinderen die nog niet goed kunnen begrijpen wat er gaat gebeuren en waarom. Een kind verwerkt een opname in het ziekenhuis beter wanneer het vooraf weet wat er gaat gebeuren. Het is daarom belangrijk dat uw kind weet waarom het naar het ziekenhuis moet. Bij voorbereiding van uw kind op de opname is belangrijk dat u eerlijke informatie geeft.

Vertel uw kind wat het zal zien, voelen en ruiken. Benadruk dat uw kind mag huilen en dat het niet erg is als uw kind bang is. Angst kan niet volledig worden weggenomen. Dat hoeft en kan ook niet.

Bekijk in deze video meer over de dag van operatie. U kunt deze video ook samen met uw kind bekijken. 

Wanneer geeft u informatie?

Kinderen jonger dan 3 jaar geeft u een paar uur voor de opname informatie. Bij kinderen van 3 tot 6 jaar kan dit een paar dagen voor de opname. En bij oudere kinderen een paar weken voor de opname. Een ouder kind wil meestal precies weten wat er allemaal gaat gebeuren.

Kennismakingsbezoek

Voor kinderen vanaf 4 jaar kunt u voor de operatie een kennismakingsbezoek aan de kinderafdeling brengen. U maakt hiervoor telefonisch een afspraak met de medisch pedagogisch zorgverlener of verpleegkundige. Zij zullen u en uw kind vertellen over de gang van zaken rond de ingreep en de kinderafdeling laten zien.

De dag van opname

Op de dag van opname meldt u zich op de afgesproken tijd met uw kind op de kinderafdeling. U wordt opgevangen door een verpleegkundige. Zij bereidt uw kind voor op de operatie door een polsbandje om te geven en enkele controles uit te voeren. Ook geeft de verpleegkundige pijnstilling en rustgevende medicatie bij kinderen boven de 3 jaar. Hierdoor heeft uw kind na de operatie al iets minder pijn.

Ondersteuning van uw kind

De medisch pedagogisch zorgverlener bereidt uw kind voor op de komende operatie door middel van verschillende voorlichtingsmaterialen, passend bij de leeftijd en situatie. Zelf kunt u ook verschillende dingen doen om uw kind gerust te stellen:

  • Blijf zelf kalm en straal dat uit

Een belangrijke manier voor kinderen om de veiligheid van een situatie in te schatten is: kijken naar de reactie van de ouders. Stralen de ouders rust en kalmte uit, dan helpt dit een kind meer vertrouwen te hebben. Zijn ouders onrustig, angstig of verdrietig, dan voelt het kind zich sneller onveilig en angstig. Bedenk voor uzelf wat u helpt om rustig te blijven en bespreek dit met de zorgverlener.

  • Geef troost en nabijheid

Als er iets spannends moet gebeuren dan wil een kind zijn ouders kunnen zien, voelen en horen. Maak zoveel mogelijk contact met uw kind en blijf rustig praten. Uw kind kan zich zo op u concentreren.

Meer tips over ondersteuning vindt u in de folder Tips en adviezen voor een spannende ingreep.

Begeleiding

Twee volwassen personen, waarvan één de ouder/verzorger van het kind, mogen het kind de dag van de opname begeleiden. Ander bezoek is  alleen toegestaan tijdens de bezoektijden.

Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?

Voor uw kind kunt u een aantal vertrouwde dingen meenemen, bijvoorbeeld een favoriete knuffel, een pop, een foto of een eigen fles. Er is op de kinderafdeling ook een speelkamer met speelgoed voor kinderen van verschillende leeftijden.

Medicijnen

Als uw kind medicijnen gebruikt, spreekt de anesthesioloog met u af welke medicijnen er voor de operatie gegeven mogen worden. Soms is overleg met de kinderarts nodig. Die zal deze afspraken dan maken. Neemt u eventuele medicijnen mee in de originele verpakking. Eigen medicatie mag thuis ingenomen worden met een slokje water.

Eten en drinken voor een operatie

Kinderen moeten nuchter zijn tijdens de operatie. Dat betekent dat hun maag leeg moet zijn.  Dit betekent dat een kind, net als bij een volwassene, tot 6 uur voor de opnametijd niet meer mag eten voor de operatie. 

Tandenpoetsen mag wel. Ook medicijnen kunnen eventueel ingenomen worden met een slokje water (tot 1 uur voor de operatie).

Drinken voor de operatie

Kinderen mogen wel drinken voorafgaand aan de operatie. Kinderen voelen zich prettiger als ze wat mogen drinken. Ook is het fijn als een ouder het kind wat te drinken aan mag bieden. Bovendien blijft door het drinken het suikergehalte beter op peil en is er na de operatie minder kans op misselijkheid en braken.

  • Flesvoeding mag tot 4 uur voorafgaand aan de tijd van opname in het ziekenhuis
  • Heldere, vloeibare dranken zoals water, liefst met suiker, thee liefst met suiker, heldere appelsap of oploslimonade mogen in kleine slokjes tot vlak vóór uw kind naar de operatiekamer gaat. Een raketijsje mag ook.

Melk en andere zuivelwaren mogen niet voorafgaand aan de operatie gedronken worden.

Richtlijn ‘eten en drinken voor een operatie’

 

Eten

Drinken

Tot 6 uur voor de opname

Alles, dus ook borstvoeding of flesvoeding

Heldere dranken

Tot 4 uur voor de opname

Alleen eventuele fles- of borstvoeding

Heldere dranken

Tot vlak voor de operatie

Niets

Heldere dranken

Wat gebeurt er als u kind wel eet?

Uw kind kan zich verslikken. Als er maaginhoud in de luchtwegen komt, is er zelfs kans op verstikking of longontsteking. Als kinderen toch gegeten hebben voor de operatie, kan de operatie niet doorgaan.

De operatie

Naar de operatiekamer

Uw kind krijgt voor de operatie een operatiejasje aan. Bril, sieraden, piercings of oorbellen moeten af. Net als eventuele make-up en nagellak. Uw kind krijgt plakkers op buik en borst. Ook krijgt uw kind een klemmetje op de vinger en een bloeddrukband om de arm.

Samen met uw kind, een verpleegkundige en de pedagogisch zorgverlener gaat u naar de operatieafdeling. Daar ziet u het operatieteam. Er kan slechts één ouder/verzorger mee. U kunt bij uw kind blijven totdat het onder narcose is.

Wachten

Nadat uw kind onder narcose is gebracht, gaat u terug naar de kinderafdeling waar u koffie of thee krijgt. U kunt op de kamer van uw kind of in de ouderkamer wachten. Wij verzoeken u vriendelijk rekening te houden met de privacy van andere kinderen en hun ouders. In verband met infectiegevaar vragen wij u om niet op bezoek te gaan bij andere kinderen op de afdeling.

De narcose

Kinderen tot 25 kilo worden met een kapje in slaap gebracht. Door dit kapje stroomt een narcosedamp, uw kind ademt dit in waardoor het in slaap valt. Daarna krijgt uw kind een infuus. 

Kinderen boven de 25 kg gaan met behulp van een infuus onder narcose. Zij krijgen van tevoren verdovingspleisters op de plek waar het infuus wordt ingebracht. Zo voelt uw kind het prikje bijna niet. Via dit infuus spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in. Uw kind valt binnen een halve minuut in een diepe slaap.

Tijdens de operatie

Om uw kind tijdens de operatie zo goed mogelijk in de gaten te houden worden er plakkers op de borst geplakt. Deze controleren de hartslag. Een klemmetje om een van de vingers controleert het zuurstofgehalte van uw kind. Een band om de arm meet de bloeddruk.

Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of zijn assistent voortdurend bij uw kind. De anesthesioloog bewaakt de functies van het lichaam van uw kind. Dankzij de bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw kind op de operatie reageert. Om de ademhaling tijdens de verdoving te kunnen controleren wordt vaak een plastic buisje in de keel gebracht.

Bij sommige (korte) operaties wordt geen buisje ingebracht, het kind krijgt dan alleen narcose via het kapje toegediend. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd, net als de narcose. Bij grote en langdurige ingrepen kan de diepte van de narcose gemeten worden met een speciale monitor.Daarvoor worden dan een aantal plakkers op het voorhoofd van uw kind geplakt.

Na de operatie

Na de operatie wordt uw kind naar de uitslaapkamer gebracht. Dit noemen we ook wel de recovery of verkoeverkamer. Daar ligt uw kind ook nog aan de bewakingsapparatuur. Soms heeft het ook een infuus in of een kapje met wat extra zuurstof. Een van de ouders/verzorgers mag hier bij het kind zijn. De verpleegkundige van de kinderafdeling of medisch pedagogisch zorgverlener brengt u naar de uitslaapkamer.

Uw kind zal zich nog slaperig voelen. Er kunnen vervelende bijwerkingen van de anesthesie of operatie optreden, zoals hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Meestal verdwijnt dit binnen enkele uren. Ook is het mogelijk dat uw kind pijn krijgt of heeft. De verpleegkundigen weten precies wat ze uw kind hiervoor kunnen geven.

Uw kind kan ook een zwaar of kriebelig gevoel achter in de keel voelen Dat komt van het buisje dat tijdens de operatie in de keel zat om de ademhaling te kunnen regelen. Die irritatie verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Veel kinderen hebben dorst na een operatie. Als uw kind wat mag drinken, doe dan voorzichtig, met kleine beetjes tegelijk.

Mag het niet drinken? Dan kunt u de lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Wanneer uw kind goed wakker is, mag het weer terug naar de kinderafdeling. Heeft uw kind een caudaal blok of ruggenprik gekregen? Dan kunnen de benen op de operatiedag nog iets slap zijn. Laat uw kind dan niet alleen naar het toilet gaan, maar overleg even met de verpleegkundige voor hulp.

Overgevoeligheidsreacties

Overgevoeligheid voor de gebruikte narcosemiddelen komt soms voor. Dit kan zich uiten in benauwdheid, huiduitslag of lage bloeddruk. Behandeling is meestal goed mogelijk en verdwijnt binnen een paar uur na de narcose.

Terug op de afdeling: pijnstilling en pijnmeting

Op de kinderafdeling zorgt de verpleegkundige voor controles, zoals de pols, temperatuur, wondcontrole, infuus en let op misselijkheid.

Pijnbestrijding op de kinderafdeling

Op de kinderafdeling wordt door de verpleegkundige gekeken of uw kind pijn heeft. Pijn heeft meerdere redenen. Het kan een signaal zijn dat er iets niet in orde is. Pijn kan een kind ook  beperken in diep doorademen en ophoesten of zelfs dwingen tot stilliggen. Elk kind beleeft pijn anders.

Veel mensen vinden het moeilijk om aan anderen uit te leggen hoeveel pijn ze hebben. Dat is heel begrijpelijk, een ander kan die pijn niet voelen. Pijn is een onplezierige en emotionele ervaring. Kinderen zullen daar onder andere afhankelijk van hun leeftijd en ervaring verschillend op reageren.

Voor verschillende leeftijdscategorieën gebruiken we daarom andere en passende methodes om pijn te meten. U leest hier meer over in  deze folder. 

Naar huis

De behandelend arts bepaalt wanneer u kind weer naar huis mag. Meestal is dit de dag van de operatie. De verpleegkundige geeft u informatie  over wat u of het kind moet doen of beter kan laten. U krijgt voor uw kind een afspraak mee voor controle op de polikliniek. Dit kan ook een belafspraak zijn. Als dit nodig is, krijgt u ook verband en pijnstilling mee.

De verpleegkundige belt u de volgende dag thuis op om te vragen hoe het met uw kind gaat. U kunt dan zelf ook nog vragen stellen. De verpleegkundige legt uit wanneer u zelf contact op moet nemen met het ziekenhuis.

Weer thuis

Het is heel gewoon dat uw kind zich na de operatie nog een poos niet zo fit voelt. Dat ligt niet alleen aan de verdoving, maar komt ook omdat een operatie een ingrijpende gebeurtenis is. Het lichaam van uw kind herstelt zich in eigen tempo en tijd.

Ander gedrag

Sommige kinderen kunnen bij thuiskomst, als reactie op de ziekenhuisopname uit hun doen zijn. Zij kunnen onder andere (weer) gaan bedplassen, duimzuigen of angstig dromen. Ook kunnen ze er soms moeite mee hebben om alleen gelaten te worden, of zijn ze boos op hun ouders.

Dit alles is heel begrijpelijk. Het is een vorm van afreageren van opgekropte spanningen. Elk kind uit dit op zijn eigen manier. Het is prettig voor het kind om in deze periode wat extra aandacht en warmte te krijgen van zijn ouder(s). Dan verdwijnt dit gedrag in het algemeen in korte tijd.

Tolkentelefoon

Bent u de Nederlandse taal onvoldoende machtig, dan kunt u gebruik maken van de tolkentelefoon. Via het tolkencentrum wordt uw moedertaal aangevraagd. Het kan zijn dat u even moet wachten, de tolken zijn niet altijd direct beschikbaar.

Kind ziek op dag van opname?

Is uw kind ziek en heeft het koorts? Dan is het mogelijk dat de operatie niet doorgaat. Over het algemeen zullen ingrepen die te maken hebben met terugkerende infecties (bijvoorbeeld ontstoken amandelen) wel doorgaan.

U kunt de kinderafdeling bellen voor advies. Bij twijfel komt u naar het ziekenhuis om te bekijken of de operatie door kan gaan.

Overzicht van nuttige (voor) leesboeken.

  • Nijntje in het ziekenhuis. (2-4 jaar) van Dick Bruna. Uitgeverij Mercis, ISBN 90 7399 1870.
  • Bed op wieltjes van Vivian den Holllander. Uitgeverij Holkema & Warendorf, ISBN 90 269 8784 6.
  • Uit de serie de ‘Ziekenboeg’, van Christine Kliphuis. Uitgeverij Sjaloom.
  • Het oor van Leonoor (over buisjes), ISBN 90 6249 194 4.
  • IJs voor Matthijs (over amandelen knippen), ISBN 90 6249 206 1.
  • De ogen van Olivia, (over een lui oog en scheelzien), ISBN: 90-6249-262-2.
  • Het been van Heleen, (je been in het gips), ISBN: 9789062491957.
  • De buik van Bram, (over pijn in je buik). Uitgeverij Sjaloom en Wildeboer, ISBN-13: 9789062492053.
  • Olav gaat naar het ziekenhuis, want hij heeft een liesbreuk. van Monique Jurgens. Uitgeverij Zeneca Farma, een farmaceutisch bedrijf.

 

 

Contactinformatie afdelingen

Pijnbestrijding polikliniek

Telefoonnummer 020-634 6287
Route 32

Kinderpolikliniek

Openingstijden Van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30
Telefoonnummer 020-634 6120
Route 60

Kinderafdeling

Telefoonnummer 020-634 6117
Route Begane grond (route 59)

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem. Als u verder surft, accepteert u onze cookies.

Terug naar bovenScroll naar boven