Behandelwijzer Chemotherapie

Algemeen

Waarom deze informatie?

U heeft van uw medisch specialist gehoord dat u met cytostatica (chemotherapie) behandeld gaat worden. Om deze behandeling zo goed mogelijk te ondersteunen, kan deze behandelwijzer behulpzaam zijn.

Informatie over de behandeling

Voordat de behandeling begint, vertellen de specialist en de oncologieverpleegkundige (casemanager) u over de behandeling die u krijgt. Aangezien het om veel informatie gaat, is het vaak niet eenvoudig om alles in één keer te onthouden. In deze behandelwijzer kunt u thuis alles nog eens rustig nalezen.

Casemanager

Tijdens uw behandeling komt u in contact met verschillende zorgverleners en afdelingen en een deel van uw behandeling kan plaatsvinden in een ander ziekenhuis. Om u te helpen het overzicht te houden over uw behandeling, krijgt u een casemanager toegewezen. Dit is een vast contactpersoon. Met de casemanager voert u een kennismakingsgesprek. De casemanager zal tijdens uw behandeling regelmatig contact met u onderhouden. Ook heeft de casemanager contact met alle behandelaars van de verschillende afdelingen die betrokken zijn bij uw behandeling. De casemanager is bereikbaar voor vragen en problemen aangaande uw behandeling. Contactgegevens van de verschillende casemanagers vindt u verderop in deze behandelwijzer.

Artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners

Tijdens de behandelperiode kan het voorkomen dat u behalve met de specialisten en de verpleegkundigen in het ziekenhuis, ook contact heeft met de huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke cytostatica u krijgt, hoe lang de behandeling zal duren en wat de gevolgen en bijwerkingen zijn. De behandelwijzer is dan ook bedoeld als informatie voor hulpverleners met wie u te maken heeft, zowel thuis als in het ziekenhuis.

Hoe gebruikt u de behandelwijzer?

Het is de bedoeling dat u:

  • Uw persoonlijke gegevens invult.
  • Deze informatie bij ieder bezoek aan het ziekenhuis, de huisarts en overige hulpverleners meeneemt en het laat lezen.

Nederlandse Kankerregistratie (NKR)

Indien bij u kanker wordt vastgesteld, stelt uw behandelend arts enkele medische gegevens over u geanonimiseerd - dus zonder uw persoonsgegevens - beschikbaar aan het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het IKNL is een landelijke organisatie die deze gegevens vastlegt in de Nederlandse Kankerregistratie. De gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie worden gebruikt om na te gaan hoe vaak en waar kanker in Nederland voorkomt, om de behandeling van kanker te verbeteren en om het wetenschappelijk onderzoek te ondersteunen. Meer informatie over de registratie van kanker vindt u op onze website. Meer informatie over de Nederlandse Kankerregistratie kunt u vinden op de website van de Nederlandse Kankerregistratie.

Uw behandelplan

Uw specialist stelt voor uw behandeling een behandelplan op.

Het behandelplan bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Persoonlijk behandelplan.
  • Overzicht Samenstelling, Informatie en Bijwerkingen (SIB).
  • Overzicht Anti-emetica medicatie (medicijnen tegen misselijkheid).

Uw behandelplan wordt toegevoegd aan deze behandelwijzer.

Heeft u vragen over uw behandelplan, stelt u deze dan aan uw specialist of uw casemanager.

 

Redenen om de arts te waarschuwen

Bij deze klachten moet u nog dezelfde dag uw arts waarschuwen:

  • Koorts boven 38.3 C.
  • Koude rillingen.
  • Bloed in de ontlasting of urine.
  • Een bloedneus (langer dan 30 minuten).
  • Blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of zich hebt gestoten.
  • Aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan 30 minuten).

Als de volgende klachten 48 uur of langer aanhouden moet u de arts waarschuwen:

  • Braken: als u meerdere malen (3-4 keer) per dag braakt en de medicijnen tegen de misselijkheid niet helpen.
  • Wanneer u niet voldoende kunt drinken (u moet minimaal 1,5 liter vocht per dag drinken).
  • Diarree, meerdere malen per dag (4-6 keer per dag en waterdun).
  • Als u langer dan 48 uur geen ontlasting heeft.
  • Huiduitslag.

U kunt altijd bellen als u twijfelt of zich onzeker voelt over klachten die u hebt, die mogelijk met de behandeling te maken hebben.

Informatie betreffende uw behandeling

Voor iedere patiënt zijn er controle momenten tijdens de behandeling. Uw arts of de casemanager vertelt u wanneer u de controle momenten kunt verwachten.

Door het toedienen van de medicijnen kunnen bijwerkingen optreden. Het is niet voorspelbaar of dit bij u het geval zal zijn. Het optreden van bijwerkingen en de mate waarin, zegt niets over het effect van de behandeling op de ziekte.

Mochten bijwerkingen optreden dan leest u hieronder hoe u er het beste mee om kunt gaan.

Adviezen hoe om te gaan met de mogelijke bijwerkingen

Verminderde eetlust, misselijkheid en soms ook braken

  • Misselijkheid en braken kwamen vroeger veel voor; met de huidige beschermende medicijnen is dit gelukkig meestal goed te voorkomen. Als u er toch last van heeft, geeft u dit dan door aan de casemanager zodat u (extra) medicijnen kunt krijgen.
  • Forceer het eten niet, wel goed blijven drinken, dagelijks 10-15 kopjes vocht (ongeveer 1,5 liter).
  • De aanblik van een groot bord vol eten is vaak ontmoedigend. Stem de grootte van de maaltijd af op uw eetlust.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag kan namelijk ook een misselijk gevoel geven.
  • Warme gerechten kunnen tegenstaan. Een alternatief is bv. een koude maaltijdsalade. Deze smaakt vaak beter en is even 'gezond'.
  • Als u heeft overgegeven, laat de maag dan weer langzaam wennen aan vast voedsel. Een biscuitje kan hierbij helpen.

Smaakverandering

  • Smaakverandering kan leiden tot verminderde eetlust. Hier is weinig tegen te doen. Probeer veel verschillende producten uit.
  • Als u weinig proeft, is het extra belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet.

Indien u een persoonlijk advies wenst van een diëtist, maak dit dan kenbaar bij uw arts en/of verpleegkundige.

Vermoeidheid/verminderde energie

Het is vaak niet duidelijk of de vermoeidheid van de ziekte of de behandeling komt. Het meest waarschijnlijk is dat het met allebei te maken heeft. Het kan ook zijn dat de vermoeidheid pas tijdens of (lang) na de behandeling op gaat spelen. Chemotherapie en radiotherapie staan erom bekend dat ze tot ernstige vermoeidheid kunnen leiden. Vermoeidheid kan zowel lichamelijke als psychische en emotionele oorzaken hebben.

Enkele tips om met de vermoeidheid om te gaan:

  • Balans vinden tussen activiteit en rust.
  • Nee durven zeggen.
  • Praten met naasten en lotgenoten.
  • Ontspanningsoefeningen doen.
  • Activiteiten plannen, leuke dingen doen.
  • Blijf actief door dagelijkse dingen te ondernemen.

Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies

  • Goede mondhygiëne is belangrijk bij het voorkómen van mondslijmvliesproblemen.
  • Poets 4x per dag (na de maaltijden en voor u gaat slapen) uw gebit met een elektrische of zachte tandenborstel en een fluoride tandpasta. Spoel daarna uw mond gedurende 1 minuut met zout water (1 theelepel zout op een flink glas water) of gebruik een oplossing met kamillosan (kamille; is verkrijgbaar bij de drogist).
  • Als er blaasjes, zere plekjes of een vieze smaak in uw mond ontstaan, neem dan contact op met de casemanager.
  • Smeer uw lippen 4x per dag dun in met vaseline dan ontstaan er minder snel kloofjes. Gebruik hiervoor vaseline uit een tube om infectie te voorkomen.
  • Als u een gebitsprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese en laat hem 's nachts het liefst uit.
  • Neem bij een droge mond een zuurtje of kauwgom.

Als u een (controle) bezoek brengt aan uw tandarts, vermeld dan altijd dat u chemotherapie krijgt.

Dun of uitvallend haar

  • Niet iedere behandeling met cytostatica veroorzaakt kaalheid. Wel kan uw haar slap, breekbaar of dof worden.
  • Verzorg het haar voorzichtig: was het met lauw water, gebruik een milde shampoo en een crèmespoeling. Droog het haar voorzichtig.
  • Het nemen van een permanent of het haar verven, wordt afgeraden.
  • Als er wel haaruitval optreedt, dan valt niet alleen uw hoofdhaar uit, ook wimpers, wenkbrauwen en ander lichaamshaar.
  • Veel mensen vinden het prettiger het haar kort te laten knippen voor het uit gaat vallen.
  • Bij snel uitvallend haar kan de hoofdhuid gevoelig en/of pijnlijk zijn.
  • Als uw haar uitvalt en u een pruik wenst, zullen wij u hierbij adviseren. De pruik kunt u declareren bij uw zorgverzekeraar waarvoor u een machtiging krijgt.
  • U kunt het beste vroegtijdig (dus voor het haar gaat uitvallen) een (vrijblijvende) afspraak bij een kapper maken zodat deze uw eigen haardracht kan zien.
  • Uw haar gaat weer gewoon groeien als u de medicijnbehandeling achter de rug heeft en soms al tijdens de behandeling.

Verandering van het ontlastingspatroon

  • Bij diarree: Zorg dat u voldoende drinkt, minimaal 2 liter vocht per 24 uur. Gebruik per dag dan ook een aantal koppen bouillon en/of tomaten-groentensap. Verder regelmatig kleine maaltijden gebruiken, zonder gasvormers als kool, ui en prei. Wees voorzichtig met suikergebruik. Heeft u langer dan 48 uur diarree, overleg dan met uw arts.
  • Bij verstopping: Zorg dat u voldoende drinkt, zeker zo'n 2 liter per dag. Gebruik een vezelrijke voeding: maak ruim gebruik van bruin of volkoren brood, groente en fruit. Heeft u langer dan 4 dagen geen ontlasting gehad, overleg dan met uw (huis)arts.

Sommige medicijnen bijvoorbeeld pijnstillers kunnen verstoppingen veroorzaken. Verander niets aan de medicijnen, overleg eerst met de arts.

Invloed op de werking van het beenmerg

Beenmerg is belangrijk voor de aanmaak van bloedcellen. Een aantal soorten cytostatica remt de aanmaak van cellen in het beenmerg. Een verminderd aantal witte bloedlichaampjes (leukocyten) geeft een verhoogde kans op infectie; deze kans is het grootst 10-14 dagen na een kuur. Soms kan hierdoor koorts optreden. Als de lichaamstemperatuur boven de 38.3ºC stijgt, dan moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Meestal zult u naar het ziekenhuis moeten komen voor onderzoek. Het is mogelijk dat u behandeld moet worden met antibiotica.

Bloedplaatjes (trombocyten) zijn betrokken bij het stollingsproces. Als er een tekort aan bloedplaatjes is, kunt u snel last hebben van een bloedneus en bloedend tandvlees en er kan veel bloedverlies optreden bij verwondingen. U krijgt blauwe plekken terwijl u zich niet of nauwelijks gestoten hebt. Bij spontane huid-, neus-, of andere bloedingen moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Als de bloedplaatjes erg laag zijn, kunnen ze via een transfusie aangevuld worden.

Een verminderd aantal rode bloedcellen (erytrocyten) geeft een verhoogde kans op bloedarmoede: u ziet bleek, u heeft last van moeheid en duizelingen. Ook kortademigheid, hartkloppingen, sterretjes zien, oorsuizen en koude voeten kunnen symptomen van bloedarmoede zijn. Een bloedtransfusie is soms noodzakelijk bij een te laag aantal rode bloedcellen. Een dag voorafgaande aan de volgende behandeling met cytostatica, zal het bloed gecontroleerd worden. Als de witte bloedcellen en/of bloedplaatjes laag zijn, kan dat een reden zijn om de behandeling uit te stellen of de dosering te verlagen.

Over het algemeen heeft het gebruik van extra vitaminen en/of ijzertabletten geen invloed op het herstel van het beenmerg.

Droge huid

Onder invloed van de medicijnen kan de huid droog en/of schilferig worden. Gebruik regelmatig een bodylotion om dit zoveel mogelijk tegen te gaan. Uw huid kan ook gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon.

Branderige ogen

Dit kunt u het beste melden aan de specialist. Deze kan u eventueel oogdruppels voorschrijven.

Invloed op het zenuwstelsel

Sommige cytostatica kunnen inwerken op het zenuwstelsel. Dit kan dan een tintelend of dood gevoel in de vingertoppen en/of tenen geven. Als u van deze bijwerkingen last krijgt, is het verstandig dit bij een volgend ziekenhuisbezoek aan uw specialist te melden. Het kan een reden zijn om de dosering van de cytostatica te verlagen of te stoppen.

Invloed op de menstruatie

Dit wisselt van 'een keer overslaan' tot wegblijven en kan gepaard gaan met overgangsklachten. Na het beëindigen van de behandeling kan de menstruatie terugkomen.

Invloed vruchtbaarheid

Zowel bij mannen als bij vrouwen kunnen cytostatica veranderingen in de kwaliteit van respectievelijk de spermacellen, eicellen of vrucht veroorzaken. Vraag dus aan uw arts of er maatregelen moeten worden getroffen, zoals het laten invriezen van eicellen of zaad. Tijdens de chemotherapie is het af te raden zwanger te worden of een kind te verwekken. Ook al blijft de menstruatie tijdens een behandeling met cytostatica uit, wees erop bedacht dat u wel zwanger kunt raken. Bespreek het gebruik van anticonceptie met uw arts. Gebruik te allen tijden ook een condoom met zaaddodend middel ter bescherming van zowel man als vrouw.

Invloed op de seksualiteit

  • Door de bijwerkingen van de kuren kan de zin in vrijen verminderd zijn. De behoefte aan tederheid en elkaar knuffelen kan juist toenemen.
  • Door de medicijnen kan de vagina droger worden. Bij het vrijen kan er dan een glijcrème gebruikt worden.
  • Aarzel niet problemen op dit gebied te bespreken met uw arts of verpleegkundige.

Meer lezen?

Voor aanvullende informatie over de verschillende onderwerpen zijn diverse folders en publicaties verschenen. Op onze website vindt u een overzicht van verschillende websites met meer informatie. U kunt ook uw casemanager hiernaar vragen.

Veilig werken

De laatste jaren is er meer bekend geworden over de risico’s van cytostatica (chemotherapie. Na uw behandeling bent u een aantal dagen ‘verontreinigd’, dat wil zeggen dat de chemotherapie terug is te vinden in uw urine, ontlasting, speeksel, transpiratievocht etc.

Verpleegkundigen en andere ziekenhuismedewerkers moeten een aantal maatregelen treffen om zich te beschermen tijdens de kuur en de periode daarna. Zij dragen schorten, handschoenen en een veiligheidsbril als dit nodig is. Aan u vragen wij het volgende:

  • Ga voorzichtig om met uw infuus.
  • Blijf tijdens de toediening van de cytostatica op uw kamer.
  • Als het mogelijk is, kunt u gebruik maken van het toilet op uw kamer.
  • Mannen wordt geadviseerd zittend te urineren en het geslachtsdeel af te drogen om nadruppelen te voorkomen.
  • Trek het toilet na gebruik 2 maal door met gesloten deksel.
  • Laat de postoel of urinaal na gebruik direct legen.
  • Was na elk bezoek aan het toilet uw handen.
  • U kunt gewoon bezoek ontvangen en lichamelijk contact (zoals een hand of een zoen op de wang geven) is toegestaan. Er is op deze manier geen gevaar dat bezoekers schade ondervinden.

Gevolgen van de behandeling in de thuissituatie

Om te voorkomen dat familieleden onnodig in contact komen met cytostatica, treft u thuis de volgende maatregelen:

  • Na het gebruik van een postoel, po of urinaal deze direct legen in het toilet. Daarna omspoelen met koud water, nadien reinigen met veel heet water en afdrogen met keukenrol.
  • Bij knoeien of lekkage van urine op het toilet, direct schoonmaken met heet water en daarbij wegwerphandschoenen dragen.
  • Na elke toiletgang uw handen wassen.

Schoonmaken

Bij het schoonmaken thuis adviseren wij uw familieleden huishoudhandschoenen te dragen.

Specifieke schoonmaakadviezen zijn:

  • Toilet, douche en bad moeten minimaal 1 keer per dag met een ph-neutraal of alkalisch schoonmaakmiddel gereinigd worden, bijvoorbeeld Goudzeep of groene zeep.
  • Komt er urine of braaksel op kleding of beddengoed doe deze dan uit of af. De kleding en beddengoed pakt u met wegwerphandschoenen aan, en stopt deze in de wasmachine. Eerst met een koud spoel programma uitspoelen en daarna het gewone programma draaien.
  • Wordt er op uw meubelen of vloer gemorst, maak dit grondig schoon met warm water, eventueel kunt u ook schoonmaakmiddelen gebruiken.

Thuiszorg

In het ziekenhuis is de transferverpleegkundige degene die u persoonlijk informatie kan geven over thuiszorg. De transferverpleegkundige zal u informeren op welke zorgsoort u recht hebt en gedurende welke termijn. Ook de kosten zullen worden besproken.

Als u opgenomen bent in het ziekenhuis of de dagbehandeling bezoekt, kunt u via de verpleegkundige een gesprek aanvragen met de transferverpleegkundige.

Continuïteitsbezoeken

Als u dat wenst kan, na ontslag uit het ziekenhuis, een in oncologie gespecialiseerde wijkverpleegkundige bij u thuis komen. Dit noemt men continuïteitsbezoeken. Deze wijkverpleegkundige kan u helpen bij problemen omtrent de ziekte en behandeling.

Verzorging / verpleging

Soms heeft u hulp nodig bij de lichamelijke verzorging of wondverzorging. In sommige gevallen is het nodig na de chemokuur gedurende een periode een injectie toe te dienen. Dit in verband met de aanmaak van de witte bloedlichaampjes (leukocyten).

Gebruik zorgartikelen

Via de thuiszorg kunt u gebruik maken van artikelen die u kunnen helpen als u weer thuis bent, bijvoorbeeld een toiletverhoger, douchestoel, loophulpmiddelen etc. Voor de artikelen kunt u terecht bij de thuiszorg winkels.

Huishoudelijke hulp

Wilt u in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp, dan vindt er bij u thuis een intakegesprek plaats met een medewerkers van de thuiszorg. Aansluitend wordt bepaald of u recht hebt op deze vorm van hulp.

Als u een huisgenoot boven de 18 jaar heeft, zult u waarschijnlijk niet in aanmerking komen. Als u wel in aanmerking komt, moet u rekening houden met een wachttijd. Deze vorm van hulp is meestal niet meteen beschikbaar. Er is ook een eigen bijdrage aan verbonden.

Wie kunt u bellen als u vragen heeft?

Medische vragen

Via de gespecialiseerde verpleegkundige oncologie

Oncologie polikliniek (telefonisch spreekuur op maandag t/m vrijdag: 10:30 - 11:30 uur en 14:00 - 15:00 uur) 

020 - 634 6605

Route 48

Verpleegafdeling
(doordeweeks na 17:00 uur en in het weekend)

020 - 634 6450

 

Casemanager Mammacare

020 – 634 6218

Route 22

Casemanager Urologie

 

020 – 634 6243
 
Route 33

Administratieve vragen 

Via de poliklinieken:

Interne geneeskunde  020 - 634 6296
Longziekten 020 – 634 6292
Urologie 020 – 634 6243
Chirurgie 020 – 634 6231

 

Voedingsadviezen en – voorlichting

Diëtist

020 - 634 6279

Advies en ondersteuning bij revalidatie

Fysiotherapeut

020 - 634 6157

Psychosociale zorg (voor patiënt, partner en kinderen)

Medisch maatschappelijk werk

020 - 634 6152

Psychologie polikliniek

020 - 634 6122

Overige hulpverleners

Medische vragen

Huisartsenpost Amsterdam

088 - 00 30 600

Huisartsenpost Zaanstreek

075 - 653 3300

Huisartsenpost Waterland

0299 - 313233

Thuiszorg / wijkverpleegkundige / continuïteitsbezoek

Evean

020-635 3409

Cordaan

020-886 0000

Buurtzorg Amsterdam-Noord

020 632 2865

Overig

Voor meer informatie over kanker, de behandeling, nazorg en een luisterend oor bij emotionele problemen kunt u terecht op de website van het KWF/Kankerbestrijding en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. 

Deze behandelwijzer Chemotherapie is eigendom van:

Naam: ………………………………………………………………………


Adres: ………………………………………………………………………


Plaats: ……………………………………………………………………..


Telefoon: …………………………………………………………………

Bij verlies wordt de vinder dringend verzocht contact op te nemen met de eigenaar of het op te sturen naar:

BovenIJ 
T.a.v. de oncologieverpleegkundigen (casemanagers)
Postbus 37610
1030 BD  Amsterdam

U kunt ook telefonisch contact opnemen met de oncologieverpleegkundigen via de hoofdreceptie van het BovenIJ ziekenhuis.
Telefoonnummer: 020 – 634 6346.

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem. Als u verder surft, accepteert u onze cookies.

Terug naar bovenScroll naar boven