Kunstmatig opgewekte verdoving. Bij ingrepen wordt gekozen tussen lokale, regionale, of algehele anesthesie. Bij lokale anesthesie wordt plaatselijke verdoving toegepast, zoals bij het hechten van een wondje. Bij regionale anesthesie wordt een groter gebied van het lichaam (een arm, een been, het onderlichaam) verdoofd door selectieve blokkade van het ruggenmerg. Bij algehele anesthesie (narcose) wordt de patiënt in een kunstmatige slaap gebracht.
Wilt u deze pagina delen via Social media? Accepteer dan eerst de functionaliteit cookies.