Erbse parese - Obstetrische Plexus Brachialis Laesie (OPBL)
Deze folder geeft informatie over de behandeling van obstretische plexus brachialis laesie (OPBL), ofwel een Erbse parese. De informatie is bedoeld als aanvulling op het gesprek dat u met de arts heeft gehad. Uw situatie kan anders zijn dan hier beschreven.
Wat is een Erbse parese (OPBL)?
Uw kind heeft tijdens de bevalling een verlamming van de arm opgelopen, veroorzaakt door een beschadiging van de plexus brachialis. De plexus brachialis is een vlechtwerk van ruggenmergszenuwen. Deze zenuwen lopen vanuit de nek via de schouder naar de arm. Wanneer het zenuwvlechtwerk beschadigt tijdens de geboorte noemen we dat een obstretische plexus brachialis laesie (OPBL). Neuroloog dr. Erb beschreef als eerste deze aandoening. Een gangbaardere term is daarom: Erbse parese. In deze folder spreken we verder over een Erbse parese.
Wanneer ontstaat een Erbse parese?
Een plexus letsel kan bij de geboorte ontstaan als er te grote krachten op de zenuwen in de hals komen te staan. Hierdoor kunnen deze zenuwen worden uitgerekt of zelfs scheuren. Soms gebeurt dit in combinatie met een gebroken sleutelbeen.
Wat zijn de gevolgen?
Zenuwen hebben in het lichaam de taak spieren aan te sturen en gevoel door te geven. Wanneer de zenuwen niet goed werken, kan het zijn dat een kind de arm niet goed kan bewegen. Of dat het gevoel in die arm niet goed is.
Wat kunt u verwachten?
Van alle kinderen die een Erbse parese bij de geboorte oplopen, herstellen acht tot negen van de tien kinderen spontaan volledig binnen drie maanden. Bij een deel van de kinderen treedt er geen of niet volledig herstel op.
Behandeling
Tijdens de opname in het ziekenhuis zal de kinderarts uw kind onderzoeken en de kinderfysiotherapeut inschakelen. De kinderfysiotherapeut zal u adviezen geven en laten zien hoe u uw kind kan verzorgen en de arm daarbij kunt beschermen. Stel gerust vragen als u iets niet begrijpt. Het is belangrijk dat u weet hoe u uw kind kunt verzorgen.
Over het algemeen krijgt uw kind de eerste twee weken geen therapie om het te laten bijkomen van de bevalling. In deze fase is het goed de arm met rust te laten om het spontaan herstel zo veel mogelijk de kans te geven.
Na deze twee weken heeft u een afspraak met de kinderfysiotherapeut op de polikliniek fysiotherapie.
Poli-afspraken
Tijdens de poli-afspraken zal de kinderfysiotherapeut in kaart brengen hoe de arm beweegt en u oefeningen geven voor het goed bewegen van de gewrichten van de arm. Ook krijgt u oefeningen om de algemene motorische ontwikkeling goed te laten verlopen.
Na 3 weken en 6 weken na de geboorte heeft u een afspraak met de kinderarts en de kinderfysiotherapeut. De kinderarts bekijkt de algemene gezondheid van uw kind en de functie van de arm.
Wanneer er na 6 weken onvoldoende herstel is opgetreden, zal de kinderarts uw kind doorverwijzen voor beoordeling door een neurochirurg. Deze arts bepaalt rond de leeftijd van 3 maanden of een operatie nodig is.
Wat neemt u mee naar uw afspraak?
- De verwijsbrief van uw huisarts.
- Verzekeringspasje en identiteitsbewijs van uw kind.
- Het patiëntenplaatje van uw kind. Kijk voor informatie op onze website bij het Opname- en inschrijfbureau.
- Uw afsprakenkaart bij elk vervolgbezoek.
- Een badcape of handdoek om uw kind warm te houden tijdens het wachten.
Instructies en adviezen
Aanraken is goed
Aanraken van de arm mag altijd en is zelfs goed. Uw kind zal zich hierdoor meer bewust zijn van de arm.
Eerste 2 weken: rust
De eerste twee weken moet de arm rust hebben om het herstel zo goed mogelijk te laten verlopen. Belangrijk is om de arm te ondersteunen zodat er geen rek op de zenuwen van de arm komt.
Wisselen van houdingen
Alle lichaamshoudingen zijn toegestaan, er is geen bepaalde houding die het beste is. Juist de wisseling van houdingen is goed. Voor elke houding geldt: houd de schouder goed naar voren en de arm dicht bij het lichaam. Wel zijn er een aantal bewegingen/handelingen die u moet vermijden:
- laat de arm niet naar achter afhangen
- trek uw kind niet aan zijn armen omhoog
- til uw kind niet onder de oksels op
- laat uw kind niet op de buik slapen
De veilige positie van de arm
Probeer de arm van uw kind dicht bij het lichaam van uw kind te houden. U kunt de mouw met behulp van een veiligheidsspeld of pleister vastmaken aan de bovenkleding.
Aan- en uitkleden
Bij het aankleden doet u de aangedane arm het eerst in de mouw; bij uitkleden de aangedane arm het laatst uit de mouw. Rompers met overslagsluiting en wijde truitjes zijn het gemakkelijkst.
Optillen
Er is eigenlijk geen foute manier van tillen en dragen van uw kind zolang de arm niet afhangt naar achteren. Bij het optillen is het vaak fijn uw kind eerst iets naar de gezonde zijde te draaien, zodat de arm op de buik blijft liggen. U kunt ook met uw arm die rond de schouder van het kind ligt, het hand op de buik vasthouden.
Dragen
Wanneer u uw kind draagt met de aangedane arm tegen u aan, legt u de arm op de borst van uw kind. Door uw kind tegen u aan te houden, houdt u met uw lichaam de aangedane arm op zijn plaats. Stop bij het voeden de arm dus niet onder uw oksel. Bij het dragen met de gezonde zijde tegen u aan, houdt u met uw arm die rond de schouders van uw kindje ligt, de aangedane arm in veilige positie.
Rechtop tegen de schouder
Wanneer u uw kind rechtop tegen uw schouder houdt (voor een boertje) kunt u met één hand de billen ondersteunen en met de andere hand de aangedane arm in gebogen, veilige positie houden.
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem contact met ons op.
Bent u verhinderd?
Heeft u een belangrijke reden waarom u niet kunt komen op uw afspraak? Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op.
Contactinformatie afdelingen
Gynaecologie en Verloskunde polikliniek
| Openingstijden | Van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 |
| Telefoonnummer | 020-634 6103 |
| Route | 18 |